Er gaan we kijken naar de opbouw van de plantaardige cel. Planten zijn een van de vijf rijken en staan ze onder eukaryoten cellen .  Hierin nemen ik jullie mee langs de verschillende organellen van de plantaardige cel. Zo kijken we naar de bouw van het celmembraan en de rol van de celkern. Ook zien we wat chloroplasten (of bladgroenkorrels) te maken hebben met fotosynthese en zien we hoe een plant zijn suikers maakt. De werking van de mitochondriën, het endoplasmatisch reticulum en het golgi systeem komen allemaal aan bod. Met behulp van deze informatie  krijg je een bruikbaar model van hoe de plantaardige cel is opgebouwd en welke organellen belangrijke functies hebben.

 

 

Celwand

 

De celwand is een wand die gevormd wordt om het celmembraan van een cel. Cellen van dieren hebben geen celwand. Vroeger werd de aan- of afwezigheid van een celwand beschouwd als een belangrijk verschil tussen planten en dieren, maar tegenwoordig wordt een verdere onderverdeling gemaakt in wat vroeger "planten" heette. Allerlei groepen zijn afgesplitst, waarbij met name de schimmels (Fungi) opvallen. Bij al deze afgesplitste groepen hebben cellen een celwand. De celwand bevindt zich aan de buitenzijde van het celmembraan.

De functie van de celwand is in de eerste plaats mechanisch: om fysische krachten op te vangen, waaronder ook bescherming tegen indringers. De celwand speelt een rol bij het tot stand komen van de turgordruk; ze zorgt voor tegendruk als de cel door wateropname opzwelt.

Vacuolen

Vacuole is een ruimte gevuld met vloeistof. Een vacuole is omgeven door een celmembraan. Meer dan 90% van de vacuole bestaat uit water.  De vacuole in een plantaardige cel is veel groter dan een vacuole in een dierlijke cel. 

De vacuole kan stoffen bevatten die de cel beschermen tegen vraat van insecten. De vacuole wordt groter door wateropname tijdens de groei van een plantencel. 

Celmembraan

De celmembraan, plasmamembraan, plasmalemma of membrana cellularis[1] is een biologische structuur die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant. Celmembranen zijn opgebouwd uit een dubbele fosfolipidenlaag en bevatten daarnaast eiwitten en sterolen. Ze zijn semipermeabel, ofwel selectief doorlatend, voor ionen en sommige organische moleculen. Celmembranen spelen een rol in verschillende cellulaire processen, zoals transport, signalering en adhesie. Daarnaast bevatten ze ankerpunten voor zowel de extracellulaire matrix als het intracellulaire cytoskelet

 

 

 

Mitochondriën 

Mitochondriën komt van twee Griekse woorden: mitos, draad; chondrion, korrel.

Het mitochondriën wordt omgeven door een dubbel membraan. Het buiten membraan is glad en het buitenmembraan is geplooid.

De functie van het mitochondriën is energie produceren. In de mitochondriën vindt biochemische reactie plaats, waarbij de energie vrijkomt en weer gebruikt wordt voor het verrichten voor activiteiten van de plant. 

Cytoplasma

Het cytoplasma is alles waar een cel uit bestaat behalve de kern, de celmembraan en de eventuele celwand (enkel aanwezig bij een plantaardige cel). Het geheel van cytoplasma en celkern wordt protoplasma genoemd. Vanuit de kern wordt mRNA het cytoplasma ingestuurd om daar de rol van 'recept' voor eiwitten te gaan vervullen. De gevormde eiwitten gaan op hun beurt de metabole processen in de cel beïnvloeden.

Het cytoplasma wordt begrensd door de celmembraan, die ervoor zorgt dat het niet vrij de cel uitstroomt.

Het cytoplasma bestaat uit het cytosol (de vloeibare basissubstantie) en de organellen en insluitsels die erin drijven. Het cytosol bestaat uit water, eiwitten, RNA, aminozuren (de bouwstenen van eiwitten), suikers, ionen en vele andere stoffen. Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water. Plantaardige cellen bevatten vaak een of meer vacuoles die voornamelijk uit water bestaan, waardoor het watergehalte van de cel 98% is.

Het cytoskelet is een netwerk van eiwitten dat zich ook in het cytoplasma bevindt en o.a. stevigheid en vorm geeft aan de cel.

Het cytoplasma bevat dus verschillende celorganellen die elk nog eens door een membraan (van gelijke opbouw als de celmembraan) zijn omgeven en dus aparte compartimenten binnen de cel vormen. Dit heeft als voordeel dat er verschillende metabole processen binnen de compartimenten kunnen plaatsvinden zonder dat deze elkaar verstoren. Verteringsenzymen worden bijvoorbeeld gevormd in het RER en vervolgens verpakt in lysosomen. Zouden ze vrijkomen in het cytoplasma, dan zouden ze de cel zelf afbreken, met vaak de celdood tot gevolg.

Plastiden

Plastiden zijn grote organellen die in het cytoplasma

van de meeste plantaardige cellen te vinden zijn. 

ze zijn goed met lichtmicroscoop waarneembaar.  

er zijn drie groepen plastiden, de chromoplastiden

(geven kleur aan bloemen ) , leukoplasten

(werken als opslag materiaal )en we hebben ook 

chloroplasten  (bladgroenkorrel ) . chloroplasten spelen een belangrijk 

rol in fotosynthese omdat chloroplast een chlorofyl bevat die enrgie 

uit het zonlicht vangt . Over fotosynthese spreken we meer op de andere 

slide .