Stoffen uit de omgeving die door micro-organismen worden gebruikt voor anabolisme en katabolisme noemt men voedingstoffen of nutriënten. Anabolisme (Assimilatie ) is een celstofwisselingproces waarbij de cel een voedingstoffen opneemt en opbouwt tot celonderdeel .  Sommige nutriënten worden als bouwstoffen gebruikt waarvan de cel macromoleculen en andere celonderdeel maakt .  katabolisme (dissimilatie ) is ook een celstofwisseling  waarbij de chemische verbinding worden afgebroken en energie vrij komt .  Andere nutriënten dienen allen maar als brandstof, zonder direct ingebouwd te worden in de cel. Soms speelt een voedingsstof zowel de rol van bouwstof als van brandstof .  Planten voeden zichzelf met licht, lucht, water en voeding die ze opnemen via bladeren en het wortelsysteem. Daarbij vertrouwen zij op een aantal basiselementen om te kunnen ontwikkelen en voortplanten. Er zijn in totaal 16 basiselementen nodig voor een gebalanceerde plantengroei welke zijn onderverdeeld in niet-mineralen en mineralen.

Niet-minerale elementen:

  • Waterstof (H)
  • Zuurstof (O)
  • Koolstof (C)

Deze drie elementen zitten in lucht en water. In het proces van fotosynthese gebruiken planten energie van de zon om koolstofdioxide (CO2 = koolstof en zuurstof) en water (H2O = waterstof en zuurstof) om te zetten in zetmeel en suikers welke voedsel zijn voor de plant. Planten nemen koolstof, waterstof en zuurstof op uit de lucht en het water. Je kunt weinig doen om hier controle over te krijgen wanneer je buiten kweekt. Maar als je een binnenkweker bent kun je het klimaat sturen en ben je verzekeren dat je de goede verlichting, ventilatie en temperatuur krijgt bij je planten.

Minerale elementen.

Om te kunnen groeien en voortplanten consumeren groenten en kruiden daarnaast 13 minerale elementen. Wanneer je in grond kweekt zijn deze mineralen opgelost in water en worden deze geabsorbeerd via de wortels van de plant. Maar er is niet altijd genoeg  in de grond aanwezig en bijna niets als je alleen in water kweekt. Deze 13 mineralen zijn onderverdeeld in de volgende groepen:

Primaire macro voedingselementen:

  • Stikstof (N)
  • Fosfor (P)
  • Kalium (K)

 Secundaire macro voedingselementen:

  • Calcium (Ca)
  • Magnesium (Mg)
  • Zwavel (S) 

Micro voedingselementen (sporenelementen):

  • Borium (B)
  • Koper (C)
  • IJzer (Fe)
  • Cloride (Cl)
  • Mangaan (Mn)
  • Molybdeen (Mo)
  • Zink (Zn) 

Van de primaire elementen gebruiken planten veel en dus zul je deze elementen continu moeten toevoegen. Van de secondaire elementen zijn er normaal gesproken genoeg in de aarde aanwezig, dus bemesting is niet altijd nodig, behalve bij hydroponie. De micro- elementen of sporenelementen zijn essentiële elementen voor de groei van de plant en zijn in heel kleine hoeveelheden nodig. Als je wilt begrijpen hoe de plant groeit en hoe je de juiste voeding moet uitzoeken, ben je misschien geïnteresseerd in wat de functie is van de verschillende elementen, en het effect op plantengroei.

Stikstof (N)

Stikstof is het basiselement voor alle levende dingen. Het begeeft zich alleen in het bovenste deel van de plant, stam en bladeren en is een noodzakelijk onderdeel voor alle proteïnen, enzymen en stofwisselingsprocessen die te maken hebben met de synthese en transport van energie. Voor een deel is chlorofyl verantwoordelijk voor de fotosynthese. Het zorgt voor snelle groei, en toenemen in productie van zaden en vruchten.

Fosfor (P)

Fosfor net als stikstof is het een essentieel deel van het fotosynthese proces. Het heeft te maken de vorming van oliën, suikers, zetmeel en dergelijke. Het helpt bij het omzetten van zonne-energie in chemische energie, juiste rijping en het uithouden bij stress. Het bevordert snelle groei, bloei en wortelgroei.

Kalium (K)

Kalium wordt door de plant opgenomen in grotere hoeveelheden dan elke ander minerale element, behalve stikstof en soms calcium. Het helpt bij het opbouwen van proteïne, fotosynthese, vruchtkwaliteit en vermindering van ziekten.

Calcium (Ca)

Calcium een essentieel deel van de structuur van de celwand van de plant. Het helpt normaal transport en de verblijfsduur van andere elementen, alsook stevigheid van de plant. Men denkt dat het effect van alkali zouten en organische zuren geneutraliseerd kan worden.

Magnesium (Mg)

Magnesium is een onderdeel van het bladgroen in alle groene planten en essentieel bij fotosynthese. Het helpt ook het activeren van vele plantenenzymen die nodig zijn voor de groei.

Zwavel (S)

Zwavel is essentieel voor de productie van proteïne. Het helpt bij de ontwikkeling van enzymen en vitaminen. Het helpt het vormen van chlorofyl, verbeterd wortelgroei en weerstand tegen kou.

Borium (Bo)

Borium helpt bij de productie van suikers en koolhydraten. Het is essentieel voor de zaadproductie.

Koper (Cu)

Koper is belangrijk voor de reproductieve groei. Het helpt bij de stofwisseling van de wortels en helpt bij het gebruikt van proteïne

Chloride (Cl)

Chloride helpt de stofwisseling van de plant.

IJzer (Fe)

IJzer Is essentieel voor het vormen van chlorofyl.

Mangaan (Mn)

Mangaan werkt met het enzym systeem samen en heeft te maken met de afbraak van koolstofdioxide en stikstof.

Molybdeen (Mo)

Molybdeen helpt in het verbruik van stikstof.

Zink (Zn)

Zink is essentieel voor het omzetten van koolstofdioxide.